Het Centrum voor Complexe Knie Instabiliteit (CCKI) van het Erasmus MC en Spomed richten zich op het behandelen van patiënten met hoog complexe knie problematiek.

 

Complexe knie instabiliteiten worden veroorzaakt door trauma’s waarbij twee, drie of alle vier de ligamenten (banden) in de knie tegelijkertijd scheuren, soms in combinatie met vaat- en of zenuwletsel.

 

Als twee of drie of zelfs alle vier van de ligamenten worden beschadigd, wordt de blessure zeer veel moeilijker te behandelen. Dit complexe knieletsel wordt een multiligamentair knieletsel genoemd.

 

Het Centrum voor Complexe Knie Instabiliteit is gespecialiseerd in het behandelen van deze letsels.

Wat is een knieluxatie?

Een knieluxatie is het ‘uit de kom’ raken van de knie waarbij er 3 of meer structuren (zie ‘anatomie’) in de knie betrokken zijn. Het gebeurt vaak bij een hoog energetisch letsel (zoals een auto-ongeluk), bij het sporten of bij obesitas. Voor mensen met overgewicht kan een simpele verdraaiing veel gevolgen hebben. Als gevolg hiervan is de knie dik, pijnlijk en geeft het een instabiel gevoel.

 

Dit is iets anders dan een knieschijfluxatie, waarbij de knieschijf zelf verplaatst.

Hoe vaak komt het voor?

Een knieluxatie komt ongeveer 2-29 keer voor per miljoen mensen, per jaar. Dit is waarschijnlijk een onderschat aantal omdat veel luxaties spontaan weer op hun plek schieten zonder hulp. Het komt vaker voor bij jonge mensen en vaker bij mannen dan bij vrouwen.

Anatomie

De knie is een scharniergewricht die bestaat uit verschillende structuren die beschadigd kunnen raken bij een luxatie van de knie.

  • Bot
    De knie bestaat uit het dijbeen (femur) en het scheenbeen (tibia).
  • De menisci
    De knie heeft een binnenste en buitenste meniscus. Deze zorgen samen voor stabiliteit, demping en het soepel laten verlopen van de kniebuiging.
  • Kruisbanden
    De knie heeft 2 kruisbanden; de voorste kruisband (VKB) en de achterste kruisband (AKB). De kruisbanden zorgen voor de voor- en achterwaartse stabiliteit van de knie.
  • De collaterale banden (binnen en buiten banden)
    Aan de binnen- en de buitenkant van de knie zitten de collaterale banden. Deze verbinden het bovenbeen met het onderbeen en zorgen voor zijwaartse stabiliteit.
  • Bloedvaten en zenuwen
    Er is een aantal grote bloedvaten en zenuwen dat rondom de knie loopt en zorgt voor de doorbloeding en gebruik van het onderbeen en voet.

Het artsenbezoek

De arts die u nakijkt op de spoedeisende hulp of op de polikliniek zal u een aantal vragen stellen;

  • Wat was u aan het doen op het moment van de knieluxatie?
  • Hoe lang geleden is het gebeurd?
  • Wat zijn de klachten nu?
  • Heeft iemand al de knie ‘in de kom’ proberen te trekken?
  • Is het gevoel in het been of in de voet nu anders dan voor de knieluxatie?

Het is van belang dat als u niet eerder in ons ziekenhuis bent geweest informatie meeneemt over alle voorgaande operaties, artsenbezoeken en medicatie.

 

De arts zal daarna beide knieën onderzoeken waarbij er zal worden gelet op:

  • Waar zit de pijn
  • De functie van de knie
  • De stabiliteit
  • De doorbloeding
  • Het gevoel in het onderbeen en de voet

Er zal daarnaast worden gekeken of blauwe plekken, vocht of wonden te zien zijn bij de knie en in de knieholte.

U kunt in het ziekenhuis bij de arts komen als het letsel al langere tijd bestaat of direct na uw knietrauma.

Onderzoeken

Afhankelijk van het lichamelijk onderzoek kan de arts ervoor kiezen een aantal onderzoeken te laten verrichten:

  • Een röntgenfoto van de knie
    Dit onderzoek wordt gebruikt om de botten van de knie beter in beeld te brengen. Hiermee kan de positie van het dijbeen en het scheenbeen ten opzichte van elkaar goed worden bekeken. Daarnaast kan er worden gekeken naar eventuele botbreuken. Dit onderzoek wordt vaak erg laagdrempelig gedaan en kan verricht worden op zowel de polikliniek als de spoedeisende hulp. 
  • Enkel-arm index
    Dit is een onderzoek die door de arts zelf kan worden uitgevoerd en de bloeddruk in de benen wordt vergeleken met de bloeddruk in de armen. Een verminderde waarde kan een indicatie geven dat er schade is van de bloedvaten.
  • Een CT-scan met contrast
    Een CT-scan (Computer Tomografie) is een röntgenbuis die heel veel beelden van de knie maakt. Dit wordt soms aanvullend gedaan als er sprake is van een botbreuk. Daarnaast kan het worden verricht met contrast om het verloop van de bloedvaten te bekijken en te zien of deze kapot of beschadigd zijn. Op de spoedeisende hulp kan dit onderzoek vaak direct worden gedaan.
  • Een MRI-scan
    Dit is een grote magneet die weefsels in beeld brengt. Deze scan wordt gedaan als er een verdenking is op letsel van de kruisband, kniebanden of menisci. Een MRI-scan kan vaak niet meteen gemaakt worden, maar wordt op een later moment afgesproken.

Behandeling

Bij een acuut letsel waarbij de stand afwijkend is zal, na het reponeren (terugplaatsen in de goede stand) van de knie, deze worden ingegipst om deze rust te geven. U mag dan niet op de knie staan. Vaak moeten de knie en het onderbeen 24 uur worden geobserveerd of er complicaties ontstaan. De overige behandeling hangt af van het aanvullend onderzoek dat er zal worden verricht. Er is een aantal redenen om iemand met spoed te opereren:

  • Beschadiging van de bloedvaten.
    In 16-64% van de patiënten kan er schade ontstaan aan de bloedvaten. Tekenen van ernstig letsel van de bloedvaten zijn een koude, witte voet met soms ook verminderd gevoel en verminderde beweging. Dit zijn ernstige letsels en moeten zo snel mogelijk worden hersteld om complicaties te voorkomen.
  • Compartiment syndroom.
    Als er door de luxatie een verhoogde druk ontstaat in het onderbeen is het soms nodig op de operatiekamer de druk eraf te halen door een snede te maken in het onderbeen.
  • Sommige beschadigingen van banden, pezen of spieren die direct ingrijpen vereisen.
  • Een wond waarbij er verbinding is tussen de buitenlucht en het kniegewricht.
    Als er een grote of kleine wond is die in verbinding staat met het kniegewricht moet deze goed worden schoongemaakt onder narcose.
  • Als het niet lukt de knie te reponeren (in goede positie te houden).
    In dat geval wordt iemand naar de operatiekamer gebracht om de knie terug te plaatsen als hij of zij slaapt en volledig slap is. Soms moet de knie ook worden geopend.

Niet-operatieve behandeling

Er kan in sommige gevallen voor een niet-operatieve behandeling worden gekozen. Bijvoorbeeld als het letsel al langere tijd bestaat of als een patiënt niet operabel is.

Operatieve behandeling

Afhankelijk van het letsel kan er gekozen worden voor verschillende operaties. Het doel van de operatie is het verbeteren van de functie van de knie, betere stabiliteit en voorkomen van problemen van de meniscus of het kraakbeen in de toekomst. Er zal worden gestreefd de operatie binnen 2 weken na de luxatie te laten plaatsvinden. In sommige gevallen zijn er meerdere operaties nodig.

De operatie die volgt is vaak een kijkoperatie waarbij er 2-3 openingetjes worden gemaakt aan de binnen- en buitenzijde van de knie om zo binnen in de knie te kunnen kijken met een kleine camera. Als er banden van de knie moeten worden hersteld zijn er vaak wat grotere incisies nodig.

 

Meniscus

In het geval van een scheur van de meniscus kan er, afhankelijk van de grootte en de plek van de scheur, worden gekozen voor het hechten van de meniscus of voor het verwijderen van (een deel van) de meniscus.

 

Kruisbandletsel

Als de kniebanden zijn afgescheurd kan er worden gekozen om deze te herstellen door het gebruik van peesmateriaal uit bijvoorbeeld de hamstring of kniepees. Middels een gecombineerde open- en kijkoperatie wordt deze vanuit het onderbeen vastgemaakt in het bovenbeen.

 

Collaterale band

  • Binnen band
    Als de binnen band afscheurt kan deze, middels een operatie, worden hersteld met behulp van een van de spieren van de hamstring in hetzelfde been. Deze wordt vastgemaakt aan zowel het bovenbeen als het onderbeen met behulp van schroeven.
  • Buiten band
    Het afscheuren van de buiten band kan worden hersteld door het gebruik van de hamstring of achillespees. Deze wordt vastgemaakt aan het bovenbeen en aan het spaakbeen in het onderbeen (de ‘fibula’).

Zenuwletsel

In 30% van de patiënten is er schade aan de zenuwen die langs de knie lopen. Dit kan resulteren in een verminderd gevoel op de rug van de voet. Daarnaast kan een patiënt in sommige gevallen de enkel-voet minder goed of niet bewegen (klapvoet). Er wordt gestreefd binnen 2 weken te opereren om de zenuw te bekijken. Als deze intact is, zal er worden geobserveerd of de functie herstelt in de maanden erna. Als de zenuw beschadigd of kapot is, kan worden gestreefd naar herstel of vervanging door een plastisch chirurg.

Na de operatie

Afhankelijk van de operatie wordt er een plan gemaakt voor het herstel. Vaak wordt er gekozen na de operatie te behandelen met een brace voor ongeveer 12 weken zodat de knie goed kan genezen. U mag de eerste 6 weken vaak niet of gedeeltelijk op de knie staan en, afhankelijk van de operatie, soms wel al een beetje oefenen. Na 6 weken wordt vaak de belasting wat opgebouwd. Het duurt zeker 12 tot 16 maanden voor de functie en kracht in de knie en het been weer is hersteld. U mag na 16 maanden in overleg vaak uw activiteiten of sport passend bij uw knie weer oppakken.

Lange termijn gevolgen

Op de lange termijn kan er een aantal gevolgen zijn van een knieluxatie:

  • Vervroegde artrose (slijtage) van het gewricht
  • Stijfheid van de knie
  • Instabiliteit van de knie
  • Verminderd gevoel of verminderde functie van de knie of voet (klapvoet)
  • Pijnklachten